Publicatie : 2002-07-09
Numac : 2002000512

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
13 JUNI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een erkenning als beveiligingsonderneming



ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999 en 10 juni 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 mei 1991 betreffende de financiële middelen en de technische uitrusting van bewakingsondernemingen, beveiligingsondernemingen en interne bewakingsdiensten, inzonderheid op de artikelen 2 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1991 betreffende het verlenen van vergunningen aan bewakingsondernemingen of interne bewakingsdiensten en de erkenning van beveiligingsondernemingen, inzonderheid op het artikel 3, gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 juli 1992, en de artikelen 4 tot 6;
Gelet op de adviezen 31.563/2/V en 31.564/2/V van de Raad van State, gegeven op 6 augustus 2001;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999 en 10 juni 2001;
2° exploitatiezetel : een plaats zoals bedoeld in artikel 1, § 5, van de wet;
3° certificatie-instelling : een onafhankelijke instelling die voldoet aan de criteria van de norm NBN EN 45011.

HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2. Elke natuurlijke of rechtspersoon die een erkenning wenst te verkrijgen als beveiligingsonderneming of de vernieuwing van dergelijke erkenning wenst te verkrijgen, richt daartoe een aanvraag bij ter post aangetekende en gehandtekende brief of op een andere door de Minister van Binnenlandse Zaken te bepalen wijze, aan de Minister van Binnenlandse Zaken, Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie.
De aanvraag, waarvan de Minister van Binnenlandse Zaken het model kan bepalen, dient de bescheiden en inlichtingen, bepaald in dit besluit, te bevatten.
De erkenning wordt verleend voor een periode van vijf jaar en kan voor gelijke termijnen vernieuwd worden.
De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning dient ten minste zes maanden vóór de afloop van de erkenning bij de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie ingediend te worden.

HOOFDSTUK III. - Aanvraag uitgaande van een onderneming
die een exploitatiezetel op Belgisch grondgebied heeft

Art. 3. De aanvraag tot erkenning uitgaande van een onderneming die een exploitatiezetel op Belgisch grondgebied heeft, bevat de volgende bescheiden en inlichtingen :
1° voor de rechtspersonen :
Een kopie van de oprichtingsakte en/of de statutenwijzigingen, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad , houdende de actuele gegevens met betrekking tot de personalia van de leden van de raad van bestuur, de omschrijving van hun bevoegdheden, de maatschappelijke benaming van de onderneming, de maatschappelijke zetel van de onderneming en het maatschappelijk doel van de onderneming;
2° voor de rechtspersonen en de natuurlijke personen :
a) een document zoals weergegeven in bijlage 1, behoorlijk ingevuld, ondertekend en gedagtekend.
De ondernemingen die op datum van de aanvraag tot erkenning als beveiligingsonderneming niet geregistreerd zijn als aannemer en/of niet ingeschreven zijn in het handelsregister, dienen ten laatste zes maanden na het verkrijgen van de erkenning als beveiligingsonderneming het registratienummer als aannemer en het inschrijvingsnummer in het handelsregister over te maken;
b) een certificaat afgeleverd door een door de Minister van Binnenlandse Zaken aangewezen certificatie-instelling waaruit blijkt dat de onderneming voldoet aan de minimumvoorwaarden inzake technische uitrusting zoals bepaald in artikel 4 van dit besluit;
c) het origineel of een kopie van het getuigschrift van elektro-technisch installateur in de gevallen zoals bepaald in de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en haar uitvoeringsbesluiten;
d) het totaal aantal personeelsleden;
e) een lijst met opgave van de naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit, volledig adres en datum van indiensttreding van alle personeelsleden, met uitzondering van het administratief en logistiek personeel bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet;
f) een origineel of een kopie van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag bestemd voor een openbaar bestuur of een gelijkwaardig getuigschrift indien deze personen hun woonplaats hebben in het buitenland, voor alle personeelsleden, met uitzondering van het administratief en logistiek personeel.
Het getuigschrift van goed zedelijk gedrag of het gelijkwaardig getuigschrift mag niet meer dan zes maanden oud zijn op het ogenblik dat de aanvraag wordt ingediend;
g) een overzicht van het beroepsverleden van alle leidinggevende personeelsleden bedoeld in artikel 5 van de wet;
h) de eenmalige schriftelijke instemming, gegeven op de door de Minister van Binnenlandse Zaken bepaalde wijze, met het onderzoek naar de moraliteitsvoorwaarden, bedoeld in artikel 6bis van de wet, van alle leidinggevende personeelsleden, bedoeld in artikel 5 van de wet;
i) een kopie van de bekwaamheidsattesten of van de beslissingen van de Minister van Binnenlandse Zaken, wanneer de personen in kwestie een uitzonderingsregeling genieten, waaruit blijkt dat de onderneming beschikt over personeel dat voldoet aan de door de koning gestelde voorwaarden inzake beroepsopleiding en -vorming en beroepservaring, vereist voor het uitoefenen van, enerzijds, een leidinggevende functie en, anderzijds, het effectief uitoefenen van alle beveiligingsactiviteiten.

Art. 4. § 1 Een beveiligingsonderneming beschikt over een technische uitrusting, die voldoet aan volgende voorwaarden :
1° alle klantendossiers en andere confidentiële gegevens betreffende het gebruikte beveiligingsmateriaal en de plannen van de door de onderneming geplaatste alarmsystemen en -centrales moeten bewaard worden in een afzonderlijk lokaal dat beveiligd is;
2° de beveiligingsonderneming moet op elk ogenblik bereikbaar zijn zodat de oproeper uiterlijk 15 minuten na de oproep stemcontact heeft met een natuurlijke persoon. In geval van oproep, moet de beveiligingsonderneming de technische middelen hebben om de werken binnen de 8 uren te kunnen aanvangen.
§ 2. De technische voorschriften op basis waarvan geoordeeld wordt of de onderneming voldoet aan de voorwaarden, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, zijn bepaald in het document "technische specificaties", gepubliceerd door het Belgisch Elektrotechnisch Comité.
Art. 5. De aanvraag tot vernieuwing bevat de verklaring zoals weergegeven in bijlage 2 en de geactualiseerde bescheiden en inlichtingen zoals bepaald in artikel 3, b tot en met i van dit besluit, voor zover deze niet eerder aan de administratie werden toegezonden.

HOOFDSTUK IV. - Aanvraag uitgaande van een onderneming
die geen exploitatiezetel op Belgisch grondgebied heeft

Art. 6. § 1. De aanvraag tot erkenning als beveiligingsonderneming van een onderneming die geen exploitatiezetel in België heeft, bevat het bewijs van waarborgstelling, dat bestaat uit een door een kredietinstelling ondertekend document van sterkmaking tot uitgifte van een bankwaarborg, zoals bedoeld in artikel 19, § 1, derde lid, van de wet. Het model van sterkmakingsattest is gevoegd als bijlage 3 bij dit besluit.
§ 2. De aanvrager heeft de keuze :
1° ofwel bevat de aanvraag de bescheiden en de inlichtingen zoals bepaald in artikel 3 van dit besluit;
2° ofwel bevat de aanvraag schriftelijke bewijsmiddelen, waaruit blijkt dat de onderneming in het kader van de wettelijke en gereglementeerde uitoefening van de beoogde beveiligingsactiviteiten in een andere lidstaat van de Europese Unie reeds waarborgen heeft verstrekt, die equivalent zijn met de waarborgen, vereist door de wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Documenten die uitsluitend van de betrokkene zelf uitgaan en die niet vergezeld gaan van stukken uitgaande van derden, waardoor de authenticiteit ervan wordt aangetoond, worden als onvoldoende bewijs beschouwd.
De Minister van Binnenlandse Zaken beoordeelt de gelijkwaardigheid van de in de lidstaat van vestiging verstrekte waarborgen met de waarborgen, vereist door de wet en haar uitvoeringsbesluiten.

Art. 7. De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning als beveiligingsonderneming, van een onderneming die geen exploitatiezetel in België heeft, bevat volgende gegevens en documenten :
1° het bewijs van waarborgstelling, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, van dit besluit;
2° de aanvrager heeft de keuze :
a) ofwel bevat de aanvraag de documenten bedoeld in artikel 5 van dit besluit;
b) ofwel bevat de aanvraag een overzicht van alle wijzigingen en de bewijsmiddelen van deze wijzigingen, van de gegevens, bepaald in artikel 6, § 2, 2°, van dit besluit, toegezonden in het kader van de aanvraag tot erkenning of van de laatste vernieuwing van de erkenning.

HOOFDSTUK V. - Commissie voor de erkenning van beveiligingsondernemingen

Art. 8. § 1. Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt een "Commissie voor de erkenning van beveiligingsondernemingen" opgericht, hierna erkenningscommissie genoemd, die samengesteld is uit :
1° de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie of zijn afgevaardigde, die het voorzitterschap waarneemt;
2° één lid van de federale politie en één lid van de lokale politie;
3° drie leden van beroepsverenigingen die representatief zijn voor de alarmindustrie en lid zijn van Euralarm;
4° drie leden van de Beroepsverenigingen van de elektrotechnische installateurs erkend door het Ministerie van Middenstand;
5° één lid van elke certificatie-instelling;
6° een secretaris.
Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangewezen.
§ 2. Het secretariaat van de erkenningscommissie wordt waargenomen door de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie.
§ 3. De leden worden benoemd door de Minister van Binnenlandse Zaken voor een termijn van vijf jaar. Hun mandaat is vernieuwbaar. Het plaatsvervangend lid vervangt het effectief lid dat verhinderd is. Het mandaat van de leden en van de plaatsvervangende leden eindigt bij hun ontslag. Het mandaat van de leden die benoemd zijn na de vernieuwing van de erkenningscommissie eindigt bij de volgende vernieuwing ervan.
§ 4. De erkenningscommissie geeft de Minister van Binnenlandse Zaken een met redenen omkleed advies over de aanvraag tot erkenning of vernieuwing van de erkenning in volgende gevallen :
1° op verzoek van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie in geval van betwisting in verband met de toepassing van artikel 1, §§ 3 en 4, artikel 4, tweede lid en artikel 22, § 3, van de wet;
2° in alle gevallen zo de Minister van Binnenlandse Zaken erom verzoekt.
Art. 9. De erkenningscommissie kan slechts een geldig advies uitbrengen als de meerderheid van de leden aanwezig is; het advies wordt uitgebracht bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
Indien de meerderheid van de leden niet aanwezig is, wordt een nieuwe vergadering belegd binnen een termijn van vijftien dagen. In dit geval beraadslaagt de commissie rechtsgeldig ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art. 10. De erkenningscommissie geeft, in de gevallen zoals bepaald in artikel 7, § 4, van dit besluit, aan de Minister van Binnenlandse Zaken een met reden omkleed advies over de aanvraag tot erkenning of vernieuwing van de erkenning, binnen de vijfenzeventig dagen na het indienen van het volledig dossier.
Indien het advies niet binnen de voorgeschreven termijn wordt uitgebracht, wordt het geacht gunstig te zijn.
Art. 11. Na ontvangst van het advies van de erkenningscommissie, in de gevallen zoals bepaald in artikel 7, § 4, van dit besluit, neemt de Minister van Binnenlandse Zaken een beslissing.

HOOFDSTUK VI. - Aanwijzing van de certificatie-instellingen

Art. 12. Om als certificatie-instelling te worden aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken om de taken uit te voeren zoals bepaald in artikel 3b van dit besluit, dient de instelling een aanvraag te richten aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van het bewijs dat de instelling geaccrediteerd is op basis van de norm EN 45011 door het Belgische accreditatiesysteem conform de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen alsmede van beproevingslaboratoria, of door een gelijkwaardige accreditatie-instelling, opgericht binnen de Europese economisch ruimte.

HOOFDSTUK VII. - Gemeenschappelijke bepalingen


Art. 13. Beslissingen omtrent de aanvragen houdende erkenning, of houdende vernieuwing van de erkenning, worden genomen bij ministerieel besluit waarvan een voor eensluidend verklaard afschrift aan de aanvrager wordt toegezonden.
Het ministerieel besluit wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .
Art. 14. Elke wijziging van de situatie van de onderneming die een wijziging inhoudt van de handelsbenaming, het adres van de maatschappelijke zetel, de samenstelling van het personeel, het elektronisch adres of van de gegevens bepaald in artikel 4 van dit besluit, wordt binnen de vijftien dagen ter kennis gebracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie.
De wijzigingen van de gegevens met betrekking tot de handelsbenaming en de maatschappelijke zetel worden genomen bij ministerieel besluit waarvan een voor eensluidend verklaard afschrift aan de aanvrager wordt toegezonden. Het ministerieel besluit tot wijziging wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

HOOFDSTUK VIII. - Opheffings- en slotbepalingen


Art. 15. De artikelen 2 en 4 van het koninklijk besluit van 14 mei 1991 betreffende de financiële middelen en de technische uitrusting van bewakingsondernemingen, beveiligingsondernemingen en interne bewakingsdiensten, worden opgeheven.
Het opschrift van dit besluit wordt gewijzigd als volgt :
« Koninklijk besluit van 14 mei 1991 betreffende de technische uitrusting van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten. »
Art. 16. Het hoofdstuk III, dat uit de artikelen 3 tot 6 bestaat, van het koninklijk besluit van 21 mei 1991 betreffende het verlenen van vergunningen aan bewakingsondernemingen of interne bewakingsdiensten en de erkenning van beveiligingsondernemingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 1992, wordt opgeheven.
Het opschrift van dit besluit wordt gewijzigd als volgt :
« Koninklijk besluit van 21 mei 1991 betreffende het verlenen van vergunningen aan bewakingsondernemingen of interne bewakingsdiensten. »
Art. 17. Dit besluit treedt in werking drie maanden na de datum van de publicatie in het Belgisch Staatsblad .
Art. 18. De ondernemingen die op datum van de inwerkingtreding van dit besluit over een ministeriële erkenning als beveiligingsonderneming beschikken dienen uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding, aan de bepalingen gesteld in artikel 4 van dit besluit te voldoen.
Art. 19. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE

BIJLAGE 1
Verklaring (1) af te leggen in het kader van de aanvraag tot erkenning als beveiligingsonderneming
Ondergetekende,
Naam : . . . . .
Voornaam : . . . . .
Functie : . . . . .
Adres : . . . . .
Handelsbenaming van de onderneming : . . . . .
Tel./gsm/semafoon : ........................................................................................
Faxnummer : ....................................................................................................
e-mail : ...........................................................................................................
- verklaart de administratieve dossierkosten, ten bedrage van euro 371,84 met betrekking tot de aanvraag tot erkenning als beveiligingsonderneming betaald te hebben op datum van : ... /... /20...
- verklaart geregistreerd te zijn als aannemer onder het nummer (facultatief) : .....................................................
- verklaart ingeschreven te zijn in het handelsregister (facultatief) te ................................ onder het nummer .........................................
- verklaart dat al het uitvoerend personeel (ook diegenen die geen beveiligingsactiviteiten uitoefenen) van de onderneming voldoen aan de uitoefeningsvoorwaarden gesteld in de wet van 10 april 1990 en dat het leidinggevend personeel hiervoor de nodige controles zal uitvoeren.
Voor waar en echt verklaard,
Opgemaakt te . . . . . op . . . . . . . . . .
Handtekening :
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 juni 2002 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een erkenning als beveiligingsonderneming.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
_______
Nota
(1) Iedere beveiligingsonderneming die een valse verklaring aflegt en/of foutieve informatie doorgeeft, kan strafrechtelijk en administratiefrechtelijk gesanctioneerd worden.

BIJLAGE 2
Verklaring (1) af te leggen in het kader van de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning als beveiligingsonderneming.
Ondergetekende,
Naam : . . . . .
Voornaam : . . . . .
Functie : . . . . .
Adres : . . . . .
Handelsbenaming en rechtsvorm van de onderneming : . . . . .
Tel. /gsm/semafoon : . . . . .
Faxnummer : . . . . .
e-mail : . . . . .
- verklaart de administratieve dossierkosten ten bedrage van euro 371,84 met betrekking tot de vernieuwing van de erkenning als beveiligingsonderneming betaald te hebben op datum van : ..../...../20....
- verklaart geregistreerd te zijn als aannemer onder het nummer : .....................................
- verklaart ingeschreven te zijn in het handelsregister te ...............................................
onder het nummer : ........................................................................................
- verklaart dat al het uitvoerend personeel (ook diegenen die geen beveiligingsactiviteiten uitoefenen) van de onderneming voldoen aan de uitoefeningsvoorwaarden gesteld in de wet van 10 april 1990 en dat het leidinggevend personeel hiervoor de nodige controles zal uitvoeren.
Indien de gegevens, bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van .................... betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een erkenning als beveiligingsonderneming, gewijzigd zijn, gelieve de geactualiseerde documenten en inlichtingen over te maken.
Voor waar en echt verklaard,
Opgemaakt te . . . . . op . . . . . . . . . .
Handtekening :
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 juni 2002 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een erkenning als beveiligingsonderneming.
ALBERT
Par le Roi :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
_______
Nota
(1) Iedere beveiligingsonderneming die een valse verklaring aflegt en/of foutieve informatie doorgeeft, kan strafrechtelijk en administratiefrechtelijk gesanctioneerd worden.

BIJLAGE 3
BEWIJS VAN WAARBORGSTELLING
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 juni 2002 betreffende de voorwaarden tot het verkrijgen van een erkenning als beveiligingsonderneming.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE