Bij de keuze van de monitor spelen de afmetingen een belangrijke rol.
De hoogte, breedte en diepte moeten passen in of op de beschikbare ruimte.
De afmeting van de beelddiagonaal is afhankelijk van de kijkafstand tot de monitor.
Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe intensief de beelden worden gebruikt.
Een operator kan maar één beeld tegelijk verwerken.
Met zestien bewegende beelden voor zich, merkt hij in een ooghoek wel de verandering op.
Echter, toont het scherm 16 camerabeelden van bezoekers met winkelkarretjes in een doe-het-zelf zaak,
dan is het onbegonnen werk die enkele persoon te spotten die iets wegmoffelt.
De beste plaats voor de monitor is recht voor de operator.
De meest comfortabele oogrotatie voor de operator is 15° verticaal en 30° horizontaal.
Daarna draait de operator zijn hoofd comfortabel 45° verticaal en 30° horizontaal.
Buiten deze grenzen wordt het bekijken van camerabeelden al snel als oncomfortabel ervaren.
De operator dient zich te strekken in een minder ontspannen houding.
De grafiek geeft de kijkafstand weer in functie van de grootte van de monitor, weergeven als de beeldiagonaal in inches.
De groene grafiek geeft de minimum afstand weer, de rode de maximum afstand.
Deze waarden gelden voor één beeld met belangrijke informatie.
Een kleine 9” monitor staat het best op het bureau op een afstand tussen de 30 en 50 cm.
Als een operator een staalwals moet kunnen stoppen zodra de gewalste staalplaat van de transportband valt,
dan geef je hem een 55” monitor, geplaatst op een afstand van 3,3 meter.
Het bureau van de baas staat al vol computerschermen ?
Hang een 32” scherm aan het plafond op een afstand van 1,2 tot 1,9 meter.