De camera gebruikt pixels in rood, groen en blauw voor de samenstelling van de kleuren.
Om de kleur wit weer te kunnen geven is het alle hens aan dek.
R, G en B in eenzelfde verhouding geeft een witte kleur.
Daarvoor moet de lichtbron eenzelfde hoeveelheid rood, groen en blauw licht op het witte object reflecteren naar de beeldsensor.
Het lichtspectrum van kunstlicht, en dan vooral die in industriële verlichting, is minder gebalanceerd dan natuurlijk licht. Waar bij daglicht de componenten rood, groen en blauw ruim aanwezig zijn, ontbreekt bij kunstlicht een blauwe of rode component.
Het licht van TL-buislampen bevat veel blauw (koud-wit), of veel oranje-geel (warm-wit).
Het licht van natriumlampen, zoals gebruikt in verkeerstunnels, bevat uitsluitend oranje licht.
De eerste Led lampen bevatten veel blauw.
Videocamera’s passen zich niet aan de verschillende spectrale verdelingen van elk type lichtbron aan. Om onder verschillende lichtbronnen een correcte kleurweergave te krijgen, moet deze variatie in licht, elektrisch worden gecompenseerd.
Dat doet de camera met haar functie witbalans.
Met behulp van een wit blad worden de signaalversterkers voor rood, groen en blauw, aangepast om op het scherm de witte kleur het best te benaderen.
