Publicatie : 2020-04-03
Numac : 2020030443
23 MAART 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt



FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, de artikelen 5, § 3, vijfde lid, 6, § 2, vijfde lid, 7, § 2, zesde lid, gewijzigd bij de wetten van 21 maart 2018 en 30 juli 2018, en artikel 7/3, § 1, derde lid, en § 2, derde lid, ingevoegd bij de wet van 21 maart 2018 en gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 augustus 2009, 28 mei 2018 en 2 december 2018;

Gelet op het advies nr. 21/2020 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 21 februari 2020;

Gelet op het advies nr. 66.957/2 van de Raad van State, gegeven op 10 februari 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Veiligheid en van Binnenlandse Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In de eerste zin van artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 augustus 2009, 28 mei 2018, wordt het woord « 3 » vervangen door het woord « 3/1 ».

Art. 2. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 maart 2020.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,
P. DE CREM