Videoparlofoon

Indien het door u geïnstalleerde systeem niet alleen tot doel heeft om de persoon die aanbelt te identificeren, maar ook als bewakingscamera dient,
(d.w.z. dat die camera dient om misdrijven tegen personen en goederen of overlast, als bedoeld in artikel 135 in de nieuwe gemeentewet te voorkomen, vast te stellen of op te sporen of de orde te handhaven),
zal dit systeem onderworpen zijn aan de Camerawet.

Iedereen in deze situatie (bedrijven, overheden, particulieren, ...) zal de voorschriften van deze wet moeten naleven.
Zo is het o.a. vereist om een specifiek pictogram te plaatsen en om een specifieke aangifte bij de Autoriteit in te dienen.
Meer informatie over de bewakingscamera's vindt u hier terug.

Als de bedoeling het louter identificeren is van de persoon die aanbelt, is er geen sprake van de toepassing van de Camerawet.
Hier dienen we wel een onderscheid te maken tussen de situatie waarin de verwerkingsverantwoordelijke een particulier is en de andere gevallen.

Particulieren: indien een dergelijk systeem van loutere identificatie van de persoon die aanbelt, door een particulier wordt aangewend met het oog op persoonlijk of huishoudelijk gebruik, is dit noch aan de Camerawet noch aan de AVG onderworpen. Om van deze uitzondering te kunnen genieten moet het videoparlofoonsysteem geïntegreerd zijn in het aanbelsysteem, in de onmiddellijke omgeving van de deur worden geplaatst zodat het onmiddellijk zichtbaar is voor de persoon die aanbelt, en mogen de beelden niet worden opgenomen. In dit geval zal er dus noch een verplichting zijn om een pictogram aan te brengen noch om een specifieke camera-aaangifte in te dienen of een intern verwerkingsregister bij te houden.

Bedrijven, overheidsdiensten, verenigingen, eenmanszaken (dus alle andere gevallen dan particulieren): een videoparlofoon of een camera louter ter identificatie van de persoon die aanbelt, valt onder de toepassing van de AVG aangezien dit toestel beelden van personen verwerkt. De regels die daaruit voortvloeien, kan u terugvinden in de rubriek Privacythema’s > Algemeen.

 

Wet van 21 maart 2007. Wet van 21 maart 2018. Gecoördineerde versie van 25 mei 2018
Hoofdstuk III
Artikel 6 §2 (publiek toegankelijke besloten plaats)
Artikel 7 §2 (niet voor publiek toegankelijke besloten plaats)

Behalve op de plaatsen bedoeld in artikel 8/2, §1, (luchthavens, gevangenis, ...)
ziet de verwerkingsverantwoordelijke erop toe dat de bewakingscamera of -camera's niet specifiek gericht worden op een plaats waarvoor hij niet zelf de gegevens verwerkt. In geval van bewaking van een ingang van een niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats tegenover een niet-besloten plaats of een voor het publiek toegankelijke besloten plaats, worden de bewakingscamera of -camera's zo gericht dat de opnamen op die plaats tot het strikte minimum worden beperkt.