De lensformaten, uitgedrukt in inch, vinden hun oorsprong in de allereerste camera’s.
De beeldsensor van de camera was een ronde buis met een diameter van 1”.
De camerasensoren vandaag volgen nog steeds deze aanduiding.
Fig. 2.21 Lensformaten
De sensor formaten in groen zijn verkrijgbaar als lens formaten.
De brandpuntsafstand en het formaat van de camerasensor, bepalen het gezichtsveld.
Het formaat van de lens heeft hierop geen invloed.
Een lens, ontworpen voor een 1” beeldsensor kan worden gebruikt
op camera met een kleinere beeldsensor (1/3”), maar niet omgekeerd.
Een storende effect treed op indien we een kleiner lensformaat met een grotere beeldsensor combineren.
Fig. 2.22 Computar 1/1.8” op Sony 1”.
Het beeld op de monitor toont de schaduwranden van de lens.
Soms kan je een volledige cirkel ontwaren, soms één enkele donkere hoek.
Fig. 2.23 Lens Chassis.
Beeldhoek van de lens
De focale lengte of brandpuntsafstand van een lens wordt bepaald door het raakpunt van de principal image plane met de optische as.
De beeldhoeken wordt gevormd door vier lijnen die vanuit het brandpunt vertrekken naar elke hoek van de beeldsensor.
(of naar het midden van elke rechthoekzijde van de beeldsensor)
De beeldhoeken laten zich berekenen als volgt :
Fig. 2.24 2.25 Horizontal Angle of View
Fig. 2.26 2.27 Vertical Angle of View
De beeldhoek voor een gegeven brandpuntsafstand is afhankelijk van de grootte van de beeldsensor.
Onderstaande figuur toont
in geel een 1/1.8” beeldsensor met afmetingen 4,43 x 7,88 mm (hxw)
(Bron : IMX-464 Ø 9,04 mm 4 MP 16:9)
en in grijs een 1/2.8” beeldsensor met afmetingen 3,17 x 5,63 mm (hxw)
(Bron : IMX-307 Ø 6,46 mm 2 MP 16:9).
Fig. 2.28 Angle of view vs Sensor size
Bij een gelijke brandpuntsafstand (f) geldt hoe groter de beeldsensor, hoe groter de beeldhoek.
Hieruit vloeit dat voor een gelijk gezichtsveld (Field of View H x V) geldt hoe kleiner de beeldsensor, hoe kleiner de brandpuntsafstand.
Fig. 2.29 Focal length vs sensor size.